Aan de slag met de omgevingswet: “There are no blueprints”

Aan de slag met de omgevingswet: “There are no blueprints”

Foto: Anna Shlyapnikova

Eigenlijk weten we het al: zaken lopen zelden volgens plan, tenminste als je voldoende uitzoomt. Neem de Bijlmermeer als voorbeeld. De gebouwen zijn volgens plan gerealiseerd, maar de buurt ontwikkelde zich vervolgens totaal anders dan de planners zich hadden voorgesteld. De oorzaak van dit fenomeen ligt slechts deels in slechte planning. Het is simpelweg het gevolg van het feit dat zeker in een tijdperk waarin alles en iedereen verbonden is, de complexiteit te groot is om de toekomst middels plannen te beheersen: “There is no blueprint”.

Een tweede belangrijk gegeven is dat mensen ook niet blij worden van te gedetailleerde planning. Variatie, eigenheid en de mogelijkheid een eigen stempel te drukken zijn menselijke verlangens die bij te veel planning niet tot hun recht komen.

Het mooie van de nieuwe omgevingswet is dat bovenstaande waarheden nu eindelijk in de wet worden omarmd: ofwel: “We don’t need a blueprint”! Dit geldt ook voor de implementatie van de wet door de gemeenten. Deze genieten hierbij een hoge mate van vrijheid bij de uitrol van de omgevingswet en kunnen hun uitvoeringsorganisatie optimaal aan de lokale omstandigheden aanpassen.

Belgische toestanden?

Zonder blueprint werken is leuk, maar we willen uiteraard geen Belgische toestanden in Nederland. Die Belgische toestanden worden allereerst voorkomen door de kaders van de nieuwe wet en uitvoeringsbesluiten. Deze zullen tevens krachtiger worden gehandhaafd. Belangrijker is misschien wel dat, mits de wet naar de geest wordt geïmplementeerd, de natuurlijke dynamiek tussen de gebruikers en bewoners van het gebied en de gemeente zal leiden tot een hoogwaardiger leefomgeving. Ik gebruik hier bewust het woord “natuurlijk”. Zonder bemoeienis van de mens ontwikkelt de natuur zich doormiddel van samenwerking en feedback tot robuuste, dynamische systemen. Natuurlijke systemen zijn nooit lelijk, net als menselijke systemen die zich op evolutionaire wijze hebben ontwikkeld. Denk bijvoorbeeld aan oude steden en dorpen en oude cultuurlandschappen.

Nieuw sociaal weefsel

Hoe ontwikkelde deze organische systemen zich? Uiteraard passen ze zich aan de geografische context aan. Onderlinge eenheden handelen autonoom, maar er is ook sprake van samenwerking. Het ene stuk van het ecosysteem kan niet bestaan zonder het andere. Netwerken op verschillende schaalniveaus spelen dus een grote rol. Succesvolle systemen kennen een grote diversiteit.  Tot slot is er sprake van reservecapaciteit, zodat de uitval van een enkele schakel niet leidt tot het instorten van het systeem.

Deze kenmerken zijn eenvoudig te vertalen naar de sociale structuur die nodig is om gebieden tot bloei te laten komen. Bij de implementatie van de omgevingswet zouden gemeenten enerzijds de ontwikkeling van dit soort netwerken moeten stimuleren en anderzijds hun eigen organisatie zodanig aanpassen, dat gemeenteambtenaren en bestuurders moeiteloos deel zijn van en deelnemen aan het netwerk.

Netwerkontwikkeling kan worden gefaciliteerd door bewust verbindingen te leggen. Van belang is hierbij dat er voldoende diversiteit in het netwerk aanwezig is. Virtuele en analoge platforms kunnen de netwerkontwikkeling ondersteunen.

Een nieuwe manier van werken bij gemeenten

Ten einde goed in netwerken te kunnen functioneren zouden gemeenten minder piramidaal moeten worden georganiseerd. Ambtenaren ontwikkelen hun eigen netwerken en krijgen daarbinnen ruimte zelf beslissingen te nemen. De focus verplaatst van het correct implementeren van procedures, naar het ontwikkelen van goede relaties met stakeholders. Hierbij horen uiteraard ook de ambtelijke collega’s en de collega die op een hoger schaalniveau opereert. Op deze wijze blijft de coherentie van het beleid gehandhaafd.

In deze organisatievorm wordt een gemeenteambtenaar niet meer uitsluitend eendimensionaal aangestuurd door een leidinggevende, hij wordt 360 graden aangestuurd door zijn netwerk en heeft veel meer mogelijkheden signalen uit dit netwerk voor verbeteracties op te pakken of het probleem door de inzet van andere stakeholders uit het netwerk op te lossen. Zo bezien, neemt autonomie toe en afbreukrisico af. Belangrijkste indicator of zaken in het netwerk goed lopen is de kwaliteit van de relaties. Indien de relaties met de meeste stakeholders goed is wordt er wederzijds waarde toegevoegd en functioneert het netwerk. De uiteindelijke prijs: robuuste gebiedsontwikkeling.